Thuis in Roosendaal – De basis op orde
Het is inmiddels alweer een jaar geleden dat we als gemeenteraad gestart zijn en ook dat het college een start heeft gemaakt om haar plannen vorm te geven. “Een stip op de horizon voor Roosendaal”: Met dat idee zijn er ambities opgesteld door het college. Sommige ambities die men in de huidige bestuursperiode willen oppakken, maar ook ambities die jaren nodig hebben om bereikt te worden. Het zorgt ervoor dat er veel planvorming is, nog niet heel veel concreet is en door ontwikkelingen zoals deelname aan het Nationaal Plan Leefbaarheid en Veiligheid sommige dingen ook herbekeken worden hoe een en ander het beste in te passen is, in o.a. Een Kadernota. Nu kunnen we alles een voor een doorlopen, maar voor deze Politieke Beschouwingen heb je maar maximaal 7 minuten dus je moet keuzes maken. Uit die gedachte heeft de PvdA Roosendaal haar bijdrage in twee delen uiteengezet: 1) de basis op orde en 2) verbinding.
De basis op orde
Laat ik dus beginnen met de basis op orde. Dat is, kijkende naar alle ambities die deze gemeente heeft, de eerste vraag die gesteld moet worden. Dat geldt niet alleen voor systemen, voorzieningen, draagvlak onder inwoners en dat soort zaken, maar ook voor de basis op orde in de uitvoering qua mankracht. Want plannen op papier zijn heel mooi, maar de inwoner van deze gemeente wil ook graag actie zien. En tien projectleiders hebben, maar geen uitvoerende krachten is natuurlijk altijd lastig om dan dingen voor elkaar te krijgen. Daarom is in relatie tot alle ambities ook de vraag: is de basis op orde qua personeel in het gemeentehuis om al het bestaande werk en al het nieuwe werk rondom de ambities uit te kunnen voeren? Of moeten we ergens pas op de plaats maken of juist investeren? En daarnaast constant monitoren: lopen we in lijn met onze ambitie of moeten we ergens af- of opschalen? Of misschien herdefiniëren?
En dan misschien wel de grootste ambitie om te bekijken in het licht van ‘de basis op orde’: de 100.000+ gemeente. Tijdens de bijeenkomst ‘Samen bepalen we de kaders’ tussen raadsleden en inwoners kwam dit onderwerp in het groepje waar ik tafelleider was aan bod. En daar kwamen de inwoners al snel samen in de overtuiging dat een gemeente van wieg tot graf moet voorzien. En dat met ambities om te groeien je moet investeren in welzijn, in vrije tijd en in de juiste voorzieningen. Want je kunt wel nieuwe woningen en woonwijken ontwikkelen, maar dan moet dit wel in relatie staan tot de huidige en potentieel nieuwe voorzieningen. Daarbij ook de vraag: is er een aantrekkelijk aanbod waardoor inwoners behouden blijven en zijn de behoeftes van inwoners per leeftijdscategorie in kaart gebracht? Als we een nieuwe woonwijk bouwen voor 20.000 nieuwe inwoners zonder dat daar de bakker, de kapper, de buurtcentra, etc. ook ingetekend zijn, dan belast dat het huidige voorzieningenniveau. Vergeet daarbij ook niet om te controleren of zaken zoals politie, brandweer en ambulance als voorzieningen toegankelijk zijn voor dat groeiende inwonersaantal. Of zaken zoals cultuur, ontspanning en sport in de schaalsprong meegenomen worden. Van de wijken van Roosendaal, tot de mooie dorpskernen van Nispen, Wouw, Moerstraten, Heerle en Wouwse Plantage: laten we zorgen dat de basis op orde is.
Want de vragen we die we, als raad en college, onszelf moeten blijven stellen op basis van de ambitie naar 100.000+ zijn als volgt:
· Is de basis op orde van onze huidige voorzieningen? Hebben we voldoende, is dit divers genoeg en zit niet alles op 1 centrale punt geclusterd?
· Stellen we kwaliteit voor kwantiteit?
· Is een Roosendaal voor iedereen ook echt een Roosendaal voor iedereen? Laten we niemand tussen wal en schip vallen als het bijvoorbeeld gaat om achtergrond, financiële middelen, taalbarrières en vergrijzing?
· Voelt men zich aangesproken om mee te doen aan deze en andere ambities?
· Kent men de weg naar de verschillende organisaties, gemeentelijk en zelfstandig, als men hulp nodig heeft? Met andere woorden: is men zichtbaar genoeg?
Verbinding
Dan het deel verbinding. De winst van de BoerBurgerBeweging van de afgelopen Provinciale Staten en de Waterschappen verkiezingen laat duidelijk zien dat we niet alleen binnen in het Raadhuis en gemeentehuis dingen moeten doen, maar juist op straat bij en met die inwoner. En dat maakt het verschil in aangehaakt en afgehaakt Nederland. Democratie leeft namelijk allereerst op straat, in de gemeenschap, en dan pas in de notulen, vergaderingen en verkiezingen. Dat vraagt om een inspanning van ons allemaal. Denk bijvoorbeeld aan, door samen met woningbouwcorporaties ervoor te zorgen dat huizen gericht zijn op de gemeenschappelijk straat in plaats van op de individuele tuin. Of door een toewijzingsbeleid waarbij kinderen die weer bij hun ouders in de straat of wijk willen gaan wonen om mantelzorg te verlenen, bij de
toewijzing van woningruimte voorrang krijgen. Je koestert de lokale democratie ook door jongeren in het dorp te houden door zelf hun huis te laten bouwen. Het betekent ook dat bestuurders pas op de plaats moeten maken en opzoek moeten naar nieuwe vormen van inspraak en controle en daarbij niet blijven haken in discussies over de functieverdeling tussen raad, burgemeester en wethouders. Debat en discussie met de inwoners van de gemeente is van groot belang. Dat kan gaan over dossiers en onderwerpen die bekend zijn, maar ook over vragen die leven die niet op de agenda staan, omdat er toevallig geen burgerinitiatief voor is.
De binding van de politiek met inwoners is meer dan juichen over inwoners die dingen zelf op- en aanpakken, maar juist ook energie steken in de mensen die zich zelden of nooit melden wanneer die actieve inwoners zich melden. Binding zorgt ook bestaanszekerheid. Het zorgen dat iedereen in een buurt elkaar recht in de ogen kan aankomen zonder schaamte. Weten dat jij niet wordt benadeeld of dat er op je wordt neergekeken als het (al dan niet tijdelijk) wat minder met je gaat. Weten dat je geholpen kan en mag worden en dat je die hulp ook gewoon moet en mag vragen, aan elkaar, aan zelfstandige organisaties zoals Buurtgezinnen en aan gemeentelijke organisaties zoals het Inwonersondersteuningsteam Roosendaal.
De kloof groeit, ook hier in Roosendaal, maar we moeten juist verbinden. En welke stappen zetten we als gemeente om die kloof te dichten? Laten we het de Roosendaalse maat noemen. Het blijven zoeken naar mogelijkheden in alle dossiers en niet alleen naar de onmogelijkheden. Laten we met elkaar in gesprek blijven en de vraag stellen: “wat heb jij nodig?”. Daarin mag je je ook kwetsbaar opstellen als inwoner, als ambtenaar, als bestuurder en als raadslid. Gewoonweg als persoon, als individu. Want ik plus jij moet wij maken. En niet ik vs jij vs zij. Laten we ervan maken dat we in Roosendaal zij aan zij staan.
Want er zit kracht, compassie en liefde in deze gemeente en zeker ook in deze gemeenteraad en het college. Als we samenwerken en van elkaar leren, creëren we een meer vreedzame en welvarende wereld. Een wereld waarin we naar elkaar om kijken.
En ik kijk uit naar het vinden van manieren om samen te werken. Met onze inwoners, met onze raad en met ons college.